toepassing
|
Een staandegolfmeter is een meetinstrument die in de transmissielijn tussen een zender en antenne wordt geplaatst. De staandegolfmeter ofwel SWR-meter wordt gebruikt om vast te kunnen stellen wat het gereflecteerde deel is van het uitgezonden zendvermogen. Wanneer niet al het zendvermogen wordt uitgezonden, wordt er (een deel van het) zendvermogen teruggestuurd de zender in. Zenders kunnen hier niet goed tegen en gaan bij teveel reflectie kapot. Om dit te kunnen vaststellen, is een staandegolfmeter nodig. SWR staat voor "Standing Wave Ratio" ofwel staandegolfverhouding.
Hierboven staat een daiwa CN-101L SWR/PWR meter afgebeeld.
|
uitvoeringen
|
Er zijn twee varianten, namelijk: - met een enkele meter; - met een dubbele meter (kruismeter).
enkele meter Een staandegolfmeter met een enkele meter, kan alleen de staandegolf bepalen en niet het zendvermogen vaststellen. Deze is naast een meter ook uitgerust met een schakelaar en een variabele weerstand. Bij het zenden wordt de schakelaar op het uitgezonden (forwarded; FWD) vermogen afgeregeld (met de variabele weerstand) zodat de meter aan het einde van de schaalverdeling staat, ofwel tot 100% van het vermogen. Door het schakelen naar het gereflecteerde (reflected; REF) vermogen, geeft de meter aan wat de hoeveelheid gereflecteerd vermogen is met de corresponderende staandegolfverhouding op de schaalverdeling. Het nadeel van deze meters is dat deze bij het wijzigen van het zendvermogen ingesteld moet worden en alleen de staandegolfverhouding te meten is. Het voordeel is dat deze doorgaans goedkoper zijn.
kruismeter Bij de variant met een kruismeter, zijn het eigenlijk drie meters in één. Eén naald om het uitgezonden vermogen te meten. (Forwarded power) Eén naald om het gereflecteerde vermogen te meten. (Reflected power). En waar de naalden elkaar kruisen (vandaar de naam) is af te lezen wat de verhouding is in de staandegolf waarde (SWR) waarde. Het voordeel is dat je in één oogopslag kan zien wat de conditie is, er meteen een vermogensmeter is en er niets aan afgesteld hoeft te worden (op het meetbereik na dan) en dat het vermogen aangepast kan worden zonder dat de meter afgeregeld hoeft te worden (binnen het meetbereik). Het nadeel is dat deze meter doorgaans duurder zijn dan een enkele meter.
Afbeelding van de schaalverdeling van de Daiwa CN-101L SWR/PWR meter.
|
werking
|
Het zendvermogen gaat de meter in en er weer uit. Tussen deze twee connectoren is een verbinding in de meter. Om deze verbinding is een ferrietkraal gemonteerd met een wikkeling om de stroom te kunnen meten. (Of via parallel liggende sporen op een print.) De stroom wordt in twee richtingen gemeten. Het uitgezonden deel (heen) en het gereflecteerde deel (terug). Door een berekening is te bepalen wat het vermogen is wat heen en terug gaat. Door deze twee waarden in een formule te stoppen, komt er een getal uit wat de staandegolfverhouding is. Doorgaans is dit bij het ontwerp berekend en omgezet in een schaalverdeling op de meter. Dan is het af te lezen en hoeft er niet gerekend te worden.
|
(mathematische) berekening
|
Met twee variabelen is de staangegolfverhouding te berekenen. Door het vooruitgaande (forwarded) zendvermogen Pf in te voeren en het gereflecteerde (refleced) zendvermogen Pr in te voeren, is de verhouding te berekenen. In het voorbeeld is er tien Watt uitgaand vermogen waarvan er 0,4 Watt wordt gereflecteerd. Volgens de berekening is de staandegolfverhouding dan 1:1,5.
|
reeële waarden
|
De relectie van een kabel met een dummyload aan het eind hoort 1:1 te zijn. Al het vermogen moet worden omgezet in warmte. Als er toch reflectie is, mankeert er iets aan de kabel of aan de connector. De reflectie van een VHF rondstraler is maximaal ongeveer 1:1,5. Een normale zendontvanger op VHF kan een "misaanpassing" van 1:2 continu aan. Een HF antenne heeft, met een antenentuner, normaalgesproken een minimale misaanpassing. Denk dan aan 1:1,1 of 1:1,3. Boven een reflectie van 1:3 zou ik niet gaan zenden. De kans op een fout is groot. Wellicht vocht in een connector, slechte kabel of een verkeerde antenne voor de gebruikte frequentie. Deze misaanpassing kan ook leiden tot een kapotte eindversterker van de zender.
|
|